Ik rij mijn auto het erf op van mijn vriendin Elma, die midden in het bos woont. Stap uit en zie dat ze staat te wachten in de opening van de deur. We begroeten elkaar met veel vreugde, want het is een paar maanden geleden dat ik haar een bezoek heb gebracht.
“Wat leuk dat je nu eindelijk weer eens kon komen Anna,” begroet zij mij met een grote glimlach op haar gezicht.
“Ja, het werd tijd dat ik mij deze kant op heb laten voeren”.
Bij het binnenkomen in haar kleine woonboerderij komt de hond Bello naar mij toe gerend.
“Hé Bello, hoe is het met jou jongen,” zeg ik tegen de uitgelaten hond, terwijl ik hem liefdevol aanhaal.
“Kom verder Anna, ik heb de koffie klaar”.
Ik loop achter Elma aan de knusse huiskamer in, waar de haard heerlijk brand. Voor de haard heeft ze twee oude hangstoelen staan in schreeuwende kleuren, met een tafeltje er tussen die ik onooglijk vind in deze setting. Ik plof neer in een van de hangstoelen en zoals altijd verkneuter ik me aan de inrichting van de kamer en mijn ogen blijven gebiologeerd hangen naar een schilderij die ze aan de muur heeft hangen, boven de haard. Dit schilderij is gemaakt van olieverf. Daarin zijn verwerkt, oude lappen, schelpen en kraaltjes van verschillende kleuren. Iedere bezoek aan haar, zie ik iets anders in het schilderij, wat ik heel verrassend vind.
Elma komt binnen met de koffie en gaat bij mij zitten met de koffie tussen ons in op het tafeltje.
“Telkens zie ik weer wat anders in dit schilderij,” zeg ik, terwijl ik naar het schilderij blijf kijken.
“Daar let ik helemaal niet meer op,” antwoord Elma toonloos. “Andere vrienden zeggen hetzelfde, maar ik zie alleen maar een schilderij met teveel kleuren.”
ik kijk Elma aan. Haar vrolijke begroeting is verandert in een kille, boosaardige benadering. Wat is er veranderd terwijl ze in de keuken de koffie heeft gehaald? De toon die ze aanslaat heb ik nog nooit eerder uit haar mond gehoord. Zo ken ik Elma helemaal niet. Ik kom altijd met heel veel plezier bij haar, maar nu?
Ze is in een zeer korte tijd een vreemde voor mij geworden, met een lege blik in haar ogen als ze me onbedoeld een paar seconden aankijkt.
“Wat is er aan de hand Elma.”
Ik krijg geen antwoord terug. Ze kijkt onverstoorbaar naar de brandende haard, zonder haar lichaam te bewegen.
“Is er iets gebeurd Elma?” vraag ik haar nog een keer.
Ze blijft roerloos zitten en ik weet op dit moment niet hoe ik mij in deze situatie moet gedragen. Ik heb de intentie om direct weg te gaan, weg van deze koude, boosaardige vrouw, die ik niet kan thuisbrengen.
Ik probeer nog een keer met een zachte stem haar tot rede te brengen.
“Wat is er aan de hand Elma? Iets bijzonders met je kinderen of iets met andere vrienden?”
Dan draait ze haar gezicht naar mij toe alsof ze in een houten pop is verandert. Ik zie een harde, verbeten gezicht en ze zegt met een kille stem, “Ik heb je verhaal gelezen, maar hoe haal je het in je hoofd om zo te schrijven. Jij kunt niks en je bent niks.”
Ik verstar en het is alsof mijn tong een stuk leer is geworden en in mijn stembanden een knoop is gelegd.
Ik blijf haar verbaast aankijken, maar ze heeft haar hoofd afgewend richting de haard, waar de stemming niet is veranderd. De vlammen leven hun eigen leven en trekken zich niets aan van hun omgeving. Gewoonlijk weet ik wel mijn mondje te roeren, maar deze uitspatting van Elma heeft mij helemaal verlamt. Alleen mijn gedachten maken overuren. Is ze misschien jaloers op mijn schrijfwerk?
Ik weet het niet, dus besluit ik om onopgemerkt weg te gaan. Pak mijn tas die naast de stoel staat en verlaat stilletjes de woonkamer. Heel zachtjes sluit ik de kamerdeur, om de koude, stille sfeer die er heerst niet te ontketenen in waanzin. Blijf even staan en luister naar de geluiden die vanuit de kamer zouden kunnen komen, maar ik hoor niets.
Doe zachtjes de voordeur open en voel de frisse lucht om mijn hoofd. Nu pas merk ik hoe inspannend de laatste minuten zijn geweest. Ik sta helemaal op mijn benen te trillen. Stap in de auto en verlaat het erf van Elma. Tijdens de rit naar huis komt het gevoel van verslagenheid naar boven. Door haar harde, koude woorden, voel ik hoe boos en verdrietig ik word .
Thuis gekomen probeer ik alles los te laten wat er vanmorgen is gebeurd, maar ik had anders moeten reageren. Achteraf weet ik hoe mijn houding had moeten zijn. Ik weet dat Elma zelf verschillende pogingen heeft gedaan om haar verhaal toe te vertrouwen aan het papier. Ik weet dat ze geen letter op het papier kan krijgen. Elma heeft op deze manier niet alleen mijn mond gesnoerd, maar ook een lange vriendschap kapot gemaakt.
Er gaan een paar weken voorbij zonder iets van Elma te horen en ik neem ook geen contact meer met haar op. Ik heb geen behoefte om nog met haar in gesprek te gaan, zo diep heeft ze me gekwetst met haar woorden. Nu weet ik dat ze een gemene, jaloerse kant heeft, maar dat heeft ze in het verleden nooit getoond.
Er gaan een aantal weken voorbij als de telefoon gaat.
“Hallo Anna, hoe is het met je?” hoor ik aan de andere kant de stem van Alfons. Alfons redigeert mijn teksten en de samenwerking is fantastisch.
“Wat leuk dat je belt Alfons, hoe gaat het met jou?”
“Met mij gaat het wel goed, maar ik bel je omdat er iets gebeurd is, wat je beslist moet weten.”
mijn nieuwsgierigheid is gewekt en zeg, “Vertel.”
“Ik heb hier verhalen voor mij liggen en die verhalen ken ik, want ik heb ze geredigeerd. Het zijn jouw verhalen Anna, het hele pakket ligt bij een uitgever, hij heeft mij gevraagd om de verhalen eventueel te redigeren.”
“Zo en van wie komen ze dan?”
“Ik heb geen naam van de schrijver doorgekregen,” antwoord Alfons op mijn vraag.
“Heb jij een idee wie dat zou kunnen zijn Anna?
Mijn gedachten gaan razend snel terug naar de dag dat ik de laatste bezoek bracht aan Elma. Die bijzondere dag dat Elma perverse woorden uitsprak. Zou zij?
Ik kan het alsnog niet geloven, maar ik zou ook niemand anders weten.
“Ik bel je zo terug, want ik heb mijn vermoeden en die persoon ga ik nu bellen.”
Ik verbreek de verbinding en bel Elma.
“Ik heb niet veel tijd Anna, kan ik je later terugbellen?” zegt ze met een lieve stem.
“Nee,” zeg ik, op een toon die geen tegenspraak duld.
“Ik wil een vraag beantwoord hebben Elma en die ga je me nu geven. Je doet nu wel poeslief, maar mijn laatste bezoek aan jou zegt mij genoeg. Je uitspatting tijdens dat bezoek, zegt me nu hoe het werkelijk in elkaar zit.
Wil jij met mijn verhalen een boek uitgeven, onder je eigen naam, mevrouw Laken?”
Het is heel stil aan de andere kant en er wordt geen woord gezegd, alleen haar zware ademhaling is te horen. Dan verbreekt ze de verbinding en het verbaasd me totaal niet dat ze niet met mij in gesprek wil. Ik wist dat Elma mijn verhalen graag mocht lezen en het wilde bewaren. Ik heb daar nooit iets achter gezocht. Nu weet ik beter.
De manier zoals Elma reageert, zegt mij genoeg. Elma is geen vriendin, maar profiteert van anderen die ze tot haar vriendenkring heeft gemaakt, zelf de uitgever vertrouwde haar.
Ik bel Alfons terug en zeg, “Het is mijn vriendin, mevrouw Laken, die mijn verhalenbundel onder haar naam wil uitgeven. Ik denk dat ziekelijke jaloersheid haar tot deze daad heeft gebracht.”
BABS
19-3-2020